Leidse Vaart


Geschiedenis

De Leidsevaart, ook wel de Haarlemmertrekvaart genoemd, werd in 1657 aangelegd door de steden Haarlem en Leiden om de twee steden met elkaar te verbinden via een waterweg van 28 kilometer. Deze trekvaart werd gedurende twee eeuwen gebruikt voor passagiersvervoer met trekschuiten, totdat het met de opkomst van de trein in het midden van de 19e eeuw zijn functie verloor. 


Info

De Leidse Vaart tussen Ter Aar en Woubrugge is ongeveer 4,3 kilometer lang. De vaart loopt van het Aarkanaal te Ter Aar in noordwestelijke richting naar Woubrugge en mondt uit in het Braassemermeer.
De oever waar vanaf de Leidse Vaart bevist kan worden is gelegen aan de zuidoost- en de zuidwestkant van het water. Ter plaatse betreft dat de Woudsedijk te Ter Aar en de Woudsedijk-Zuid te Woubrugge.

De berm van deze oever betreft een korte graskant. In 2017 zijn in deze oever 25 betonnen vissteigers gebouwd waar vanaf gevist wordt.
De oever aan de overzijde van de vaart is voorzien van rietkragen.
De oevers lopen aan beide zijden schuin af naar het midden van de vaart. Daarbij liggen aan de oeverzijde waar vanaf gevist wordt stenen over de eerste paar meter van het water.

Voorbij de stenen is de bodem over het algemeen redelijk schoon. De bodem is hier en daar soms wel wat begroeit met kort zacht plantmateriaal maar daar heb je weinig tot geen last van. Langs de overoever staat zoals gezegd riet. Daar liggen dus ook afgebroken/afgestorven rietstengels en hier en daar een tak in het water langs de kant. Het is zeker zaak daar goed uit te peilen en te slepen met een korf bij het gebruik van een feeder of winklepicker op zoek naar een schone plek. Het is vaak aan te raden om een meter of vier uit de overoever te vissen.

De breedte van deze vaart is ongeveer 25 meter aan het begin van de vaart aan de zijde van het Aarkanaal en wordt vanaf de betonnen steigers al gauw breder tot tussen de 30 en 35 meter. De bodem loopt vanaf de zeer ondiepe oeverzones af en de diepte van de vaart in het midden is ongeveer 2 meter. Op ongeveer 4 meter uit de overkant is het ongeveer 1.20 meter diep.

In de Leidse Vaart zijn alle meest voorkomende witvissoorten te vangen. Veel voorn is in de vaart aanwezig maar zeker ook mooie grote brasem.  Verder zijn onder andere ook winde, kolblei, baars etc.  aanwezig en te vangen.

Over het algemeen staat er niet veel stroming in de vaart maar toch kan het ook regelmatig voorkomen dat er een behoorlijke stroming is. Dit onder invloed van sluiswerking in de omgeving en het af te voeren regenwater.

De Leidse Vaart is uitermate geschikt voor het vissen met de vaste hengel en de winklepicker. Het vissen met een matchhengel is uiteraard ook een goede mogelijkheid.

Zoals altijd is het vooral een kwestie van uitproberen welke aassoort op welke dag het beter doen. Toch zijn het vooral de made en caster die het hier goed doen. Is de brasem op de stek aanwezig dan zijn wormen uiteraard een uitgelezen aas om te gebruiken.

Tijdens het vaarseizoen komt hier met een behoorlijke regelmaat nogal wat pleziervaart door de vaart.